In feite worden op het buurtschap
Tsjeppenbûr, even onder Franeker, twee bedrijven gerund: het
melkveehouderijbedrijf van Marijke's echtgenoot en de
geitenfokkerij van moeder en zoon. Het melkvee wordt
gehuisvest in een nieuwe stal, terwijl de oude Friese stal het
domein van de geiten is.
Op de
oude Friese koestallen zijn luxe boxen gebouwd, waarin de
Aleida's en Mientjes zijn gehuisvest.
Marijke Hoekstra houdt al lange tijd geiten, maar pas toen de
familie in 1981 naar Welsrijp verhuisde, groeide de
geitenhouderij voorspoedig. "Hier hebben we de ruimte", legt ze
uit, "We gebruiken nu zestien hokken, maar komen nog ruimte te
kort".
Wanneer er nog meer ruimte zou zijn, zouden er
waarschijnlijk nog meer geiten worden gehouden in Welsrijp, want
moeder en zoon discussiëren het meest over welke dieren er uit
moeten worden geselecteerd en welke mogen blijven.
|
Marijke en Herman Hoekstra in de fraaie
geitenstal in de voormalige koeienstal. De
dertien geiten worden uitsluitend gemolken om er
melklijsten bij te krijgen, zodat de dieren voor
bokmoeder kunnen kwalificeren. |
|
Melklijsten
"Als je succes hebt op de keuringen, wordt je vanzelf
fanatiek", verklaart Herman, die veeteelt studeert in
Wageningen.
Nu moet de echte geitenfokkerij ook zeker fanatiek
zijn, want je telt pas mee als je fokbokken levert. Bokmoeders,
die door de NOG (Nederlandse Organisatie van Geitenhouders)
worden erkend, krijg je alleen wanneer je aan de melkcontrole
doet en dus moeten de geiten worden gemolken.
Toch moeten de
Hoekstra's het van de fokvee-afzet hebben, want de melk brengt
geen geld in het laadje. "Nee, we drinken het zelf ook niet.
Vorig jaar heeft er wel iemand wekenlang melk opgehaald voor een
meisje dat last had van eczeem en geen koeiemelk kon verdragen".
Geitenmelk is namelijk lichter verteerbaar dan koeiemelk en het
helpt tegen eczeem.
De lammeren worden meteen na de geboorte apart gezet. De
geitemelk wordt gebruikt voor de lammeropfok en de rest wordt
opgevoerd aan de kalveren. Alle moeite van het melken gebeurt
dus alleen om melklijsten op papier te krijgen.
Dat het alleen
om de cijfers gaat, blijkt ook wel uit het feit dat de meeste
fokkers hun geiten na een goede lijst niet meer bij de
melkcontrole doen. Of ze zetten de geit eerder droog, wanneer
duidelijk wordt dat de lijst niet aan de eisten gaat voldoen.
Marijke Hoekstra melkt de geiten op dit moment
zelfs (opnieuw) drie maal daags; zeven uur 's morgens, vier uur
's middags en elf uur 's avonds ("na het journaal"). Dat gebeurt
om de uiers te sparen en omdat het gemakkelijker melkt.
Aanvankelijk werd ook driemaal daags gemolken omdat de jonge
geitjes dan driemaal daags verse melk kunnen krijgen.
Kortgeleden schakelde ze over op tweemaal daags, maar inmiddels
worden de geiten weer driemaal daags gemolken: "De uiers waren
's morgens zo hard, ik kan in dezelfde tijd de geiten driemaal
melken".
Bij driemaal daags melken zijn de dertien geiten in
ongeveer een halfuur gemolken, bij tweemaal daags duurt het
minstens veertig minuten per keer. En het driemaal daags melken
heeft als nevenvoordeel natuurlijk een gunstige invloed op de
produktie.
Herman melkt wel in het weekeinde wanneer hij uit
Wageningen thuis komt, maar het meeste werk komt toch voor
rekening van Marijke Hoekstra: "Je moet er van houden, anders
hou je het niet vol", geeft ze meteen toe.
Economie
De geitenfokkerij is vooral een hobby-fokkerij, maar toch
speelt de economie op de achtergrond mee. De Witte geiten zijn
echte melkgeiten. Die worden dan ook voornamelijk door de
professionele geitenmelkers gehouden.
De andere door de NOG
erkende rassen zijn de Toggenburger (de MRIJ onder de geiten),
de Bonte en sinds kort de Anglo Nubische geiten met hun hoge
vetgehalte ("kolossale dieren, maar de uiers en poten zijn maar
matig").
Zeker de laatste jaren worden ook op de keuringen vaker
de grotere, melktypische geiten voorop gezet. "We gaan achter de
koeien aan", aldus Herman, die 's zomers als keurmeester alle
zaterdagen op stap is naar keuringen.
De echte fokkers contracteren bokken al voor de geboorte aan de
hand van de afstamming. Daarbij wordt gelet op exterieur en
afstamming van de ouders en de productie, zowel wat melk als
gehaltes betreft.
De NOG stelt minimumeisen aan de melklijsten
van een bokmoeder. Geen zwaren eisen overigens: "Als je maar
goed voert, kunnen de meeste geiten wel aan de eisen voldoen".
In Welsrijp wordt overigens een uiterst simpel voersysteem
gehanteerd. In de winter krijgen de geiten volop goed hooi en
maximaal 2,5 tot 3 kilo krachtvoer. Gedurende de zomer gaan de
geiten overdag naar buiten en krijgen ze 's nachts op stal wat
hooi.
|
|
|
Tsjeppenburster
Mientje 13 (vader: Wilhelmus van de
Praktijkschool), AB 88 punten. Produktie: 2,0
277 dagen 1448 3,78 2,97. |
|
Aleida 6 (vader:
Rissinger Geert), AB. Produktie: 3,0 280 dagen
1265 3,77 3,27. Vorig jaar kampioene van
Friesland. |
|
Holsteingeit
"Wat betreft de fokkerij zitten we op de melklijn",
vertelt Herman Hoekstra, die vorig jaar slaagde voor het
officiële keurmeesterexamen. "De melk moet er af stralen. Melk
is belangrijk voor de afzet. Als je geen melkaanleg in je geiten
hebt, is er ook geen vraag naar je dieren. Die korte en
gedrongen dieren, daar houd ik niet van".
Hèt voorbeeld van de melklijn is
Tsjeppenburster Mientje 13; 'de Holsteingeit'.
Mientje 13, de grootste geit van de stal, produceerde als éénjarige
al 1113 kilo melk in 253 dagen, waarmee ze de hoogste was van
Nederland.
Als driejarige gaf ze 1609 kilo melk, met niet al te
sterke gehalten, in 281 dagen. Ze gaf toen op haar top zeven
kilo melk per dag. Dat is in koeientermen (negen geiten hebben
ongeveer hetzelfde gewicht als één koe) een produktie van zo'n
63 kilo melk.
Qua energiebehoefte is de verhouding ongeveer zes
geiten op één koe, maar dan is Mientjes lijst nog vergelijkbaar
met 10.000 kilo (in 281 dagen).
Mientje 13 is eens kampioen geweest op de regionale keuring,
maar haar stalgenote Aleida 6 verslaat haar meestal op de
keuringen. Aleida 6 was vorig jaar algemeen kampioene van
Friesland en in 1985 al reservekampioene op de nationale keuring
(die dit jaar op 17 september in Utrecht wordt gehouden).
En in
Friesland staan de beste Witte geiten, zo wordt algemeen
aangenomen. "Wel de helft van de Brabantse geiten komt uit
Friesland".
Ook de professionele geitenmelkers kopen wel stamboekdieren en
hebben dus blijkbaar vertrouwen in de kwaliteiten van de
duurdere stamboekgeiten.
Marijke Hoekstra vindt het overigens wel
jammer, wanneer de geiten naar grote bedrijven gaan: "Dan zie je
ze nooit weer. In de grote groepen, dan komen ze toch niet zo
goed tot hun recht. En ze komen ook niet meer op keuringen".
Topprijzen
Ondanks het
feit dat de melk geen geld opbrengt, is Marijke Hoekstra er toch
van overtuigd, dat ze op de geiten geen geld toeleggen. Dan
rekent ze weliswaar niet de uren, maar wel de veearts en een
paar vrachten hooi.
Dit ondanks dat de prijzen zijn gedaald. Toen de geitenmelkers
twee jaar geleden begonnen te melken, was 300 gulden voor een
geitje geen bijzondere prijs. Nu zit de prijs voor een goed
stamboeklam zo rond de 150 gulden.
Topprijzen, in de richting
van de 1000 gulden, kunnen worden gemaakt, wanneer de Belgen
komen: "Die betalen veel voor goede dieren".
De Friese fokkers
zetten het komende najaar dan ook voor het eerst een veiling op
poten, die nu al met enige spanning wordt afgewacht.
Het
verschil tussen goede en slechte prijzen is klein, weet Marijke
Hoekstra: "Als je goed meedraait, dan komen de kopers vanzelf.
Daar staat tegenover, dat het ook meteen weer is gebeurd,
wanneer je iets zakt".
Tekst: Klaas Sjoerd Meekma
Foto's: Alger
Meekma